Bij symptomen als: braken, buikpijn, misselijkheid, krampen, diarree, obstipatie of eczeem, jeuk of luchtwegklachten zoals astma, kan er sprake zijn van een voedselallergie of voedselintolerantie. Door middel van een bloedonderzoek (IgE gemeten) of een huidtest (krastest of priktest) kan de diagnose gesteld worden. Daarnaast is het belangrijk om ook met behulp van de diëtist uw eetpatroon op volwaardigheid en eventuele verdachte voedingsmiddelen (relatie met klachten) te screenen.

Sterk allergene voedingsmiddelen zijn:

• Koemelk

• Kippenei

• Soja

• Pinda’s

• Noten

• Zaden

• Pitten

• Vis

• Schaal- en schelpdieren

Vooral koemelkallergie komt veel voor bij zuigelingen. Borstvoeding geeft nog steeds de grootste kans op voorkoming hiervan.

De diëtist kan bij een bewezen koemelkallergie de juiste adviezen geven en na zes maanden hulp bieden bij het introduceren van de bijvoeding. Meeste zuigelingen groeien er dan overheen rond de leeftijd van één jaar.

Bij volwassenen met voedselallergieklachten kan de diëtist door middel van elimineren en herintroduceren van verdachte voedingsmiddelen, na eerst de voeding op volwaardigheid te hebben gescreend, bevestigen of er daadwerkelijk sprake is van een voedselallergie. En daarop aansluitend dieetadviezen geven.

Bij voedselintolerantie is lactose-intolerantie de meest voorkomende vorm. Het lichaam mist het enzym lactase waardoor lactose (= melksuiker) niet goed wordt verdragen. Dit geeft klachten zoals, misselijkheid, braken, buikkrampen, diarree en flatulentie (winderigheid).

Kleine hoeveelheden (sporen) lactose geven vaak nog geen klachten. Maar bij gebruik van meerdere lactosebevattende producten in een bepaalde hoeveelheid per dag kan dit de klachten opwekken.

De diagnose wordt gesteld via een waterstofademtest en/of dieet. Met behulp van een dieet, het lactosevrije dieet, kunnen de klachten verminderen of zelfs verdwijnen. De diëtist kan aangeven in welke producten lactose voorkomt en hoe de voeding wel volwaardig kan blijven.